Goedemiddag! Zeer, zeer lang niks van me laten horen. Zeer bewust van. Meer dan 4 maanden niet. Goed, heb ik dat allemaal gezegd, hoeven jullie het niet meer doen 😉
Ik ben ondertussen natuurlijk alweer terug in Nederland, een groot deel van jullie zal dat ook al wel weten (of dat hoop ik dan maar!). Dat betekent echter niet dat ik mijn jaar buitenland niet nog even afsluit! Helemaal aangezien ik nog een hele hoop foto’s heb en dingen heb meegemaakt in mijn laatste tijd daar die ik zeker nog even wil delen!
4 juli vloog ik van Auckland naar Queenstown, op het zuidereiland van Nieuw Zeeland. Vanuit daar zou ik meerdere dagen rondrijden met een campertje, om vervolgens over te springen naar Australie alvorens via Auckland weer op Amsterdam aan te vliegen. En dat heb ik dan ook allemaal met veel plezier gedaan! Nou ja, plezier, ik had meer dan voldoende stress vantevoren om alles te regelen en tijdens de reis ook nog wel een paar pijnpuntjes op moeten lossen… Maar daarover meer tijdens de dagverslagen. Om te beginnen in…
Queenstown
Zeer gave stad, Queenstown. Of dorp, moet ik eigenlijk zeggen? Het bestaat uit een paar straten en is kleiner dan Winsum (die versie in Noord-Groningen dan he). Het is compleet ingericht op wintersporters en mensen die aan andere extreme sports doen, en dat was te merken. Hartje winter en vakantie, dus het hele stadje liep over van de snowboarders. Zelf heb ik ook nog iets heel gaafs gedaan, ik ben namelijk van een klif afgetrapt (!!!). Was heel gaaf, doodeng natuurlijk ook… Het filmpje is hier te vinden.
In Queenstown heb ik een paar dingen ondernomen. Hannah (Duitsland) en Malu (Mexico) waren ook in Queenstown. Beide waren ook op uitwisseling bij Unitec en ik kende ze dus al van de universteit. Met Hannah deelde ik zelfs een klas (Maori) en zij is laatst hier in Groningen langsgeweest voor een weekend! Toch bijzonder.
Mochten jullie het nog niet doorhebben, dit worden zeer veel foto’s in deze blogpost 😉 We gaan dan ook direct door naar het volgende prachtige ding dat ik heb ondernomen (wat we nog veel vaker zullen doen dit blog!). Ik ben samen met Hannah en Malu naar de Milford Sounds geweest, een groot fjord in het zuid-westen van Nieuw Zeeland. In totaal zo’n 12 uur in de bus gezeten… Maar dat was het dan ook zeker waard. Ik heb vanuit de bus (als enige, de rest sliep) de zon op zien komen, waardoor langzaam de contouren van alle hoge bergen en pieken om ons heen naar voren kwam. Het was wel mistig, maar dat trok al snel weg en de rest van de dag was werkelijk prachtig.
Eenmaal aangekomen in de Milford Sounds zijn we op een boot gestapt en hebben we een rondvaart gedaan door het fjord heen, helemaal tot aan de Tasmaanse Straat (tussen Australië en Nieuw Zeeland in). Op de terugweg op de boot zeiden ze dat ‘we iets dichterbij de waterval’ zouden komen, dus heb ik mijn camera binnen gelaten maar ben zelf op de voorsteven van de boot gebleven. Slechte keuze. Op de terugweg bijna bevroren. Godzijdank niet ziek geworden…
Na mijn tijd in Queenstown was het aangebroken, mijn rondrit. Zeer veel stress over gehad, dat kan ik je wel vertellen. Had ik wel het goede rijbewijs? Kon het ook geregeld worden zonder een kopie van mijn vader’s creditcard (want ja hallo, foto’s van de voor- en achterkant over de mail sturen, nee bedankt)? Etcetera. Dankzij de kalmerende invloed van mijn geliefde papa Jan (ook al was het via tekstberichtjes) uiteindelijk alles alsnog kunnen regelen en kon mijn reis zonder al teveel gedoe beginnen. Gedoe in Queenstown dan. Want vantevoren… Sheesh.
De camper pikte ik op bij een meid die ik bij twee letters mocht noemen. De letters helaas vergeten, maar de meid zelf was erg herinneringswaardig om het zo maar even te zeggen. Dreadlocks, onder de tatoeages, mijn mening werd gevraagd over nieuwe piercings die ze had laten zetten (en toen ik later de camper inleverde vertelde ze heel enthousiast dat ze vanavond nog even het ontwerp ging maken voor een tattoo die de volgende dag gezet ging worden). En toen ze hoorde dat ik Nederlands was moest ze nogal lachen… “Aaaah you’re getting Stoned!” Ik ontkende deze voor mijn gevoel erg lukrake beschuldiging, maar het werd al snel duidelijk dat de camper die ik gereserveerd had “Stoned” heette. En net als een schip, werd ze met vrouwelijke naamwoorden aangesproken. En de beschildering… Tsja.
Maar goed, op dat moment was ik allang blij dat ik een camper had. En laten we wel wezen, je valt wel op. En hij reed. Dus ik moet gewoon niet zo zeuren, en meer vertellen over wat ik allemaal gedaan heb. Nou, dan gaan we daar mee verder!
Dag 1
Dag 1, lege camper, en als enige baggage een rugtas. Dus als eerste moesten er inkopen gedaan worden! Het was me allang duidelijk dat het erg koud zou gaan zijn in het campertje. Ze had geen elektriciteit (dus geen verwarming, in ieder geval niet als de motor uit stond). Van de meid waar ik de camper oppikte had ik al extra dekens en een slaapzak gekregen, was ik zeer blij mee. Ik heb nog wel twee extra fleece dekens gekocht, leek me geen overbodige luxe (en was het ook zeker niet, bleek later). Daarnaast heb ik een thermo broek en shirt gekocht (shirt van Merino wol, die heb ik gehouden, thermo broek aan het einde maar weggegooid). Maar ook deze twee aankopen waren zeker niet onnodig… Naast deze dingen natuurlijk een zooi aan eten gekocht, maar dat is weer minder boeiend.
De eerste dag reed ik van Queenstown naar Wanaka. Dit is een dorpje ook weer aan een meer, een beetje in het midden van het eiland (van oost-west gezien dan). Ik was nog steeds wat nerveus, maar ik genoot enorm van het feit dat ik nou gewoon die camper had – en die stress dus achter me kon laten! Nieuw was natuurlijk wel dat het stuur rechts zat en ik links moest rijden, maar daar wende ik supersnel aan. Helaas bleek dat de 12-volts stekker op het dashboard her niet deed… Hierdoor kon ik mijn GPS en telefoon niet opladen. Zeer vervelend, heb nog met die meid gesms-t maar ja die kon van een afstand niks doen dus dan had ik al terug naar Queenstown moeten rijden. Niet echt zin in.
Ik had al besloten dat ik gewoon ‘s nachts op campings zou staan. Niet alleen omdat dat veel makkelijker was (toiletten en douches + keuken, huzzah!) maar ook omdat je voor wildkamperen gewoon een dikke boete kan krijgen ($250 minstens (das zo’n €170)). Dan maar gewoon op campings staan! De eerste nacht stond ik op een prima camping, met een keukentje en alles. Maaltijdsoep achtig spul gehad (met pasta) en noodles… daarna was het tijd voor slapen, iets waar ik niet naar uit keek. Het was al erg koud. Heel, heel erg koud… maar goed, op een moment moest ik er toch aan geloven.
Ik kroop met thermo kleding, joggingbroek, slaapshirt en muts op in mijn slaapzak. Deze lag op het matrasje (met een fleecedekentje ertussen) met twee dekbedden en de tweede fleecedeken erbovenop. Midden in de nacht werd ik wakker omdat ik zeiknat was, en extreem koud. Compleet ellendig natuurlijk, maar ik kon me omdraaien, me dieper in mijn bedje wurmen en verder slapen. De volgende ochtend werd ik dubbel ellendig wakker omdat mijn gezicht zeer deed van de kou (tja, moet wel ademen) en ik het ijs van de binnenkant van de camper moest schrapen. Goed, eerste nacht, niet zo geslaagd.
Dag 2
De ochtend van dag 2 was een beetje meh. Ik nam een douche in het doucheblok om weer wat op te warmen van de afgelopen nacht, maar zodra de douche uit ging kreeg ik het direct weer koud – verwarming hadden ze daar ook in de doucheblokken niet echt. Dus hup, alle kleren weer aan (thermo ook weer natuurlijk) en snel in de auto zodat ik de verwarming daar aan kon zetten.
Maar ja, ik moest wel iets. Want die kou, daar had ik niet nog 9 nachten zin in. En ook dat 12-volts ding op mijn dashboard moest wat aan gedaan worden. Nou ja, mensen die mij beter kenden voor ik een jaar naar China vertrok weten nog wel dat ik al drie dagen aan kon hikken tegen een telefoontje dat ik moest plegen. Afspraak bij de huisarts maken? Trek daar maar een week voor uit. Dus het geeft wel aan hoeveel ik in het afgelopen jaar veranderd ben dat ik bij het tankstation gevraagd heb naar een garage, ik daar meteen een kaartje met adres kreeg, voor $15 dollar een gesprongen stopje (of hoe je t ook noemt) heb laten vervangen en vervolgens bij een recycle-winkel voor een paar dollar nog wat dekbedden op de kop heb getikt. Daardoor direct met een veel beter gevoel doorgereden richting de kust.
Onderweg heb ik ergens een “pie” gegeten. Het is iets wat duidelijk vanuit Engeland is overgewaaid naar de commonwealth – een bladerdeeg taart met vulling. In dit geval rundvlees met kruiden en dergelijke. Heerlijk. Daarna onderweg vreselijk nodig naar de WC gemoeten maar een nadeel van de wegen in Nieuw Zeeland is dat ze erg lang en erg dunbevolkt zijn… Dus uiteindelijk een zeer overprijsd flesje drinken moeten kopen om maar even naar de WC te kunnen. Na deze les heb ik mezelf aangeleerd om vooral ‘s avonds veel water te drinken, en onderweg minder…
De rit naar Haast (en later langs de kust omhoog naar Franz Josef) was wel weer prachtig, zoals alle ritten daar. Eerst weer een heel eind door de bergen, met geweldige uitzichten en ook afslagjes waar dan kleine bordjes stonden (bijvoorbeeld “waterfall”). Deze volgde ik soms, en soms was het een flater maar veel vaker kwam je dan bij prachtige kleine watervalletjes en beekjes. Ja, op dat zuidereiland heb ik een grote liefde ontdekt – rivierbeddingen met keien en dergelijke. En het water in Nieuw Zeeland is zo… gruwelijk, gruwelijk helder. Je kan meters diep gewoon de stenen even goed onderscheiden als naast je voeten. Belachelijk.
Na de bergen kwam ik bij de kust (weer de westkust, dus aan de kant van Australië (is nog wel een eindje zwemmen hoor)). Haast was het eerste dorpje daar, maar ik heb een heel eind langs de kust gereden om uiteindelijk te stoppen in Franz Josef. In het donker rijden is daar geen goed plan, helemaal niet in de winter – heel veel Black Ice enzo.
Fun fact trouwens, praktisch alle wegen daar op het zuidereiland van Nieuw Zeeland zijn 100 km/u. En tja, als er dan een bocht aankomt met adviessnelheid 15 km/u heb je daar maar even rekening mee te houden…
Dag 3
De tweede nacht was wat aangenamer dan de eerste. Op de camping in Franz Josef kwam ik een koppel tegen dat ook met een campertje rondreisde en een beetje dezelfde problemen ondervond als ik. Zij waren dan met zijn tweeën, wat nogal hielp – maar het feit dat ik niet de enige was die het koud was maakte het allemaal net wat minder vervelend. Camping was wel wat duur en er waren wel 3 douche-units. Maar hier zat dan ook een WC bij in. En dat waren de enige units. Dus toen er de volgende ochtend 15 man wilden douchen kon niemand naar de WC, want tja, die waren constant bezet omdat de douche in gebruik was. Ugh. Oh de vorige dag weer maaltijdsoep gehad eigenlijk, en met dat stel dat ik ontmoette een wijntje / cider gedronken in het washok. Want daar konden we op een tafel zitten. x)
In Franz Josef kreeg ik de tip om een elektriciteitskabel te kopen die kon transformeren van een camping-stopcontact naar een normale, zodat ik een klein elektrisch kacheltje kon gebruiken ofzo. Goed idee! Dus, ik een behoorlijk lange rit gemaakt die dag, helemaal naar Greymouth. Dit is een van de grotere steden op de westkust (op de oostkust heb je Christchurch). Hier ben ik ongeveer een uur lang van het kastje naar de muur gestuurd… Van winkel naar winkel. Uiteindelijk bij de vierde winkel HADDEN ze hem wel, maar… ja, daar mocht ik dan €100,- voor betalen. De kabel dan, een kacheltje zou zo’n €12 geweest zijn. Ja nee dus. Dan maar nog wat koude nachten.
Onderweg van Franz Josef naar Greymouth nog wel op wat andere plekken gestopt. En ook weer zo’n geweldig mooie rit. Werkelijk, ik moest mezelf meerdere malen eraan herinneren om te genieten van alles om me heen – alles was zo mooi dat je na drie dagen haast zoiets had van “hey, kijk, weer een rivier. Hey, een berg.” Maar ja, dan moet je je dus even weer bedenken hoe geweldig mooi alles om je heen eigenlijk is en dan… Tja, dan wil je overal wel stoppen en een uur blijven zitten.
Mijn eerste stop was vlak na Franz Josef, bij weer een prachtige rivierbedding. Tja, kan wel weer herhalen hoe mooi de stenen zijn en hoe helder het water is en hoe mooi de natuur en en en… Maar kijk straks de foto’s maar. Staat ook nog een tussen van mijn tweede stop, langs de weg – misschien is daarop ook wel te zien hoe mooi het water was. Minder goed op de foto te zien, maar ook zeker erg indrukwekkend – de enorme snelheid waarmee het water daar stroomde. Was ergens een gletsjer aan het smelten!
Ik ben ook nog gestopt in Hokitika, een stadje dat beroemd is vanwege zijn Pounamu (Jade). De Maori hechten veel waarde aan deze steen en er worden veel dingen van gemaakt. Er zijn vaak ook familie-pounamu, Jade kettingen in een bepaalde vorm gesneden die al meerdere generaties in een familie kunnen zitten. (Heb hier ook nog even rondgelopen in een kluswinkel voor zo’n kabel maar die hadden ze ook daar niet).
Dag 4
In Greymouth stond ik op een prima camping. Deze was onderdeel van Top Ten, en deze keten heb ik hierna constant weer opgezocht. Goed betaalbaar en goede kwaliteit campings. Hier hadden ze een simpele keuken, maar een prima doucheblok, een TV ruimte en ook een wasruimte met TV erbij. Ook even leuk gekletst met de man die daar bij de balie werkte.
Dag vier ben ik verder naar het noorden gereden. Ik heb in principe vanaf dat moment mijn best gedaan het weer te volgen – bij de kust blijven, want dat is een tikje warmer dan verder het binnenland in (logischerwijs). En op het zuidelijk halfrond geldt natuurlijk dat hoe noordelijker, hoe warmer. Dus ik ben richting Nelson gereden. Uiteindelijk in een plaatsje iets ten noorden van Nelson verbleven nog. Het regende ondertussen wel iets trouwens.
Maar goed, ook hier onderweg weer wat dingen gedaan natuurlijk. Ik stopte bij een rivier, die nog steeds heel helder was – maar om de een of andere reden heel oker-kleurig. Mogelijk zit er wel oker in de grond daar ergens, maar ik had ook iets gehoord over rood-kleurige algen in het water op bepaalde plekken. Dus misschien was dat het wel. Hoe dan ook, sommige rivieren die ik tegenkwam op het Zuidereiland waren helder (blauwig), sommigen helder (rood-ig).
Onderweg naar Nelson weer door verschillende landschappen gereden. De kust liet ik achter me, en na een korte rit door de bergen kwam ik zo nu en dan ook wat platteland tegen. Ze hebben in Nieuw-Zeeland ook koeien, who knew right?! Later weer de bergen door en daar kwam ik me toch langs een enorme landsverschuiving… Geen wonder dat ze voorzichtig zijn en de wegen liever wel dan niet dichtgooien.
Goed, dat was het voor deel 1. Deel 2 (dag 5-11) en deel 3 (Australië) volgen nog!!